Woensdag 31 oktober 2012

Ik loop met Loes naar school. Ze babbelt vrolijk over gisteren. Met name over de kleine giraffe in Artis. Weer thuis kijk ik naar de kaartjes, bloemen en cadeautjes. Mensen leven met ons mee. Ik heb nog niet alles gelezen. Zou er graag voor gaan zitten, maar er moet ook gewerkt worden. Ik dwing mezelf naar boven. Laptop open. Aan de slag.

Het lukt me om mijn gedachten bij het werk te houden. De bel gaat. Ik ben uit mijn concentratie. Er wordt een ballon bezorgd. Er wiebelen vier ballonnen aan Guusjes stoel in de keuken. En eentje naast haar urn in de vorm van een giraffe.

Ik ga weer snel terug aan het werk. Weer gaat de bel. Ik sta op en wil naar beneden lopen. Toch kijk ik eerst door het slaapkamerraam. Twee Jehova’s Getuigen staan voor de deur. Ik ben niet in de stemming voor een goed gesprek. Stel je voor dat die twee gaan beweren dat Guusjes overlijden zin heeft. Onze deur blijft voor hen gesloten.

Het is woensdagmiddag. De basisschool is vrij. Ik wacht op Loes voor de school. Ze komt naar me toe en vertelt dat ze bij een vriendin gaat lunchen en spelen. Ik ben alleen thuis. Ik trakteer mezelf op een korte boswandeling. Als ik naar de auto loop met onze hond, kom ik de postbezorgster tegen. Gisteren belde ze aan. Sommige stukken pasten niet door de brievenbus. Ze overhandigt me ook vandaag een stapeltje brieven en kaarten.

Ik loop door de bossen en denk na. Ik herinner me veel details van deze dag een jaar geleden. Bijvoorbeeld de dame die Guusje kwam ophalen voor de balseming. Ze keek naar onze dochter en moest huilen. Ze toonde haar emoties. Ze verontschuldigde zich. Ze vond zichzelf niet professioneel. Ik vond haar menselijk. Gaf mijn dochter met een goed gevoel aan haar mee. Het was een bizarre en heftige dag. Wekenlang leefden we toe naar Guusjes wensreis. Nu waren we haar uitvaart aan het regelen. Ik zie onze dochter nog liggen in de woonkamer. Zo onwerkelijk. 

Weer terug achter de laptop krijg ik steeds meer moeite met concentreren. Halverwege de middag neem ik een besluit. Ik ga kaartjes lezen. Veel lieve woorden en mooie complimenten. Ik ken niet alle afzenders. Sommige schrijvers vermelden enkel hun voornaam. Ik voel me gedragen in deze zware dagen.

Ik had verwacht dat ik me vandaag beter zou voelen dan gisteren. Maar dat is niet het geval. Gisteren dacht ik steeds aan haar overlijden. Vandaag aan de eerste dag dat ze niet meer leefde. Ik maakte kennis met ‘nooit meer’.