Donderdag 18 oktober 2012

Er wordt aangebeld. Ik loop naar de deur.

‘Goedemorgen.’
‘Ook goedemorgen.’
‘Hebben jullie deze tijd afgesproken?’
‘Nee.’
‘Wie dan wel?’
‘Jullie redactie.’

Twee dames van het televisieprogramma ‘Hart van Nederland’ stappen binnen. Maaike gaat het interview afnemen. Julia draagt een grote camera. Ze komen opnamen maken voor de uitzending van zondag. Deze staat in het teken van Mohamed die de Marathon van New York gaat lopen. Hiermee zamelt hij geld in voor Stichting KanjerGuusje.

De kinderen zijn allemaal uit bed getrommeld. Ze zitten in de woonkamer op de bank en vragen zich af waarom ze niet uit mogen slapen. Ik heb gezegd dat ze misschien enkele vragen moeten beantwoorden. Dit is niet het geval. Het gaat in het televisieprogramma alleen over de stichting. Interviewster Maaike vraagt aan Yvonne of zij, net zoals ik, ook enkele vragen wil beantwoorden. Yvonne geeft aan liever op de achtergrond te blijven.

Na anderhalf uur zwaaien we Maaike en Julia uit. Ze vertrekken richting Bussum om Mohamed te interviewen. Ik ben benieuwd hoeveel van het opgenomen materiaal we terug zullen zien in de uitzending van zondag. Vorig jaar december besteedde ‘Hart van Nederland’ aandacht aan de boekpresentatie. Ik was toen erg te spreken over het resultaat.

Aan het einde van de middag zit ik samen met Yvonne en Loes in de wachtkamer van onze huisarts. Onze jongste dochter wordt begeleid door een rouwtherapeut. Deze heeft aangeraden dat onze huisarts aan Loes uitleg geeft over kanker. Ik kan me voorstellen dat onze dochter zich zorgen maakt. Waarom zou zij geen kanker krijgen?

In het gesprek gaat onze huisarts in op de zeldzaamheid van de vorm van kanker die Guusje had. We hebben de afgelopen anderhalf jaar meer kinderen met kanker ontmoet. Hierdoor komt de ziekte voor Loes dichterbij dan voor andere kinderen van haar leeftijd. Ook kanker bij volwassenen komt ter sprake. Oma Nel is net klaar met bestralingen. Tante Anne-Marie, mijn oudste zus, trof de ziekte toen Hans nog niet geboren was. Loes luistert aandachtig. Natuurlijk kunnen Yvonne en ik deze informatie geven. Ook wij kunnen Loes uitleggen dat de kans bijna nihil is dat zij kanker krijgt.  Wij zijn echter wel de ouders die haar zus Guusje niet hebben kunnen beschermen tegen de dood. Hoe geloofwaardig zijn dan onze woorden?

Tijdens het gesprek met de huisarts gaat het ook over Guusjes bed. Ik vraag waarom Loes niet wil dat het bed wordt opgeruimd. Ik denk, maar weet het niet zeker, dat Loes niet helemaal beseft dat haar zus nooit meer terugkomt. Die kans is zeker nihil. Ik spreek dit uit. Loes kijkt me diep aan en zegt weinig. Het bed moet blijven. Ik geef aan dat ik het prima vind. Als Loes wil dat het bed blijft, haal ik het niet weg.