Dinsdag 4 september 2012

Ik word wakker. Mijn eerste gedachte is Guusje. Elke ochtend. Daarna Yvonne. Ik vraag hoe ze zich voelt. Nog steeds oorpijn. Werken of thuisblijven? Naar school. Werken dus.

Als iedereen de deur uit is, loop ik met Loes naar school. Ik stap naar binnen om door te geven dat Loes overblijft. Met de dame, die alle overblijvers registreert, praat ik over de vergissing die ze donderdag maakte. Ze noemde spontaan de naam Guusje. De volgende dag las ze op mijn blog dat ik het niet erg vond. Sterker nog, het gaf me een prettig gevoel. Weten dat mensen nog steeds aan Guusje denken. De dame vertelt dat ze weet waarom ze zich vergiste. Onze kinderen kwamen altijd met drieën binnenlopen. Guusje stond er altijd op dat haar naam als eerste werd opgeschreven. Ze wilde bovenaan staan.

Ik werk op kantoor in Utrecht. Af en toe stuur ik sms’jes naar Yvonne. Ik krijg de indruk dat ze aan het doorbijten is. Ik zorg ervoor dat ik op tijd thuis ben. Tijdens het avondeten constateer ik dat onze kinderen druk zijn. Of ben ik misschien moe? Ik heb nog een aardig lang ‘things-to-do-lijstje’ op mijn telefoon staan. Ik kom de avond wel door.

Er is ouderavond van Lisa. Aangezien Yvonne zich nog steeds niet lekker voelt, ga ik alleen. Dat vind ik niet erg. Op de school van Lisa was ik eerst leerling en later docent. Ik kom er graag. Haar mentor was ooit mijn leraar Nederlands en later mijn collega. Fijn om elkaar weer eens te spreken.

Tegen 11 uur stuurt een collega nog een presentatie. De bedoeling is dat ik die nog even beoordeel. Ik ben blij dat ik vier dagen ben gaan werken. Vrijdag mijn eerste niet-werkdag. Het voelt als een cadeautje.