Vrijdag 20 april 2012

Hoewel het vrijdag is, heb ik een drukke werkdag. Ik bezoek een klant en onderweg voer ik telefoongesprekken. Als ik thuiskom, liggen er kaartjes. Ik hoor vaak dat voor veel ouders van een overleden kind de wereld om hen heen al snel doordraait. Alsof er niets gebeurd is.


Gelukkig krijgen wij nog vaak kaartjes. Een teken van medeleven geeft kleur aan mijn dag. Ik ben niet alleen. Mensen laten merken dat ze meeleven.

Als ik door de gang loop, zie ik dat onze hal steeds meer een klein magazijn wordt. Eerst alleen boeken. Daarna folders. Nu ook bakjes voor de folders.


Thuis werk ik door. Loes komt binnen. Samen met mama. Ze toont trots haar bril.


Anton en Loes nemen deel aan een jeugdkamp van de Vereniging Ouders Kinderen en Kanker (VOKK). Het kamp is bestemd voor kinderen met kanker en hun broers en zussen. Ook kinderen van wie broer of zus overleden is aan kanker mogen mee. Om 4 uur stappen we in de auto. Om 7 uur worden we in Ommen verwacht. Ik hoop dat we tijd hebben om rustig te eten. Het wordt een race tegen de klok. Heel veel file. Om half 8 arriveren we bij het kampterrein.

Yvonne en ik zijn jarenlang leiders geweest bij scouting. We herkennen de gezellige sfeer bij de kinderen en de leiding. Als we wegrijden bij het kampterrein, zie ik tranen bij Yvonne. We missen Guusje enorm. We zagen andere zieke kinderen. In onze gedachten liep Guusje ertussen. Onze dochter hield van scoutingkampen. Dit kamp zou ze geweldig hebben gevonden. Guusje zou genieten.