Maandag 2 april 2012

’s Ochtends werk ik op kantoor. Rond lunchtijd naar huis. Thuis werk ik verder aan een presentatie voor een klant. Net als de afgelopen dagen denk ik steeds: wat deed ik vorig jaar op dit moment? Lang voorlezen. Ik weet zelfs nog uit welk boek. Yvonne en ik waren gespannen. We hielden elkaar voortdurend vast.

Het voelt zoals ik gisteren beschreef. Balanceren tussen doorgaan en terugkijken. Doorgaan in de praktische werkelijkheid van vandaag. Terugkijken naar de gebeurtenissen op dezelfde dag een jaar geleden. Het is overigens niet gewoon terugblikken. In gedachten komen soms emoties boven. Ik heb het idee dat het me aardig lukt om een evenwicht te vinden tussen 2 april vandaag en 2 april een jaar terug.

Aan het einde van de middag breng ik met Anton een bezoek aan Hellen Tonglet. Zij ondersteunt onze zoon in zijn rouwproces. Het eerste deel van het gesprek voeren we samen. Daarna word ik in een kamertje apart gezet. Mijn laptop heb ik meegenomen. Ik werk verder aan een presentatie voor morgen.

Het is druk met e-mails, tweets en facebookberichten. Ik heb er weinig tijd voor. Mijn werk eist focus. Wel pak ik om half 9 ’s avonds mijn tas in: KanjerKetting, poppen van Chemo-Kasper en Radio Robbie, portacath en boeken KanjerGuusje. Ik ben gevraagd een lezing te verzorgen voor EHBO-vereniging Damiaan. Het is druk in de zaal. Ik vertel over de wereld van kinderen met kanker. Een voor buitenstaanders onbekende wereld.

Iemand vroeg me laatst waarom ik steeds de term ‘wereld’ gebruik. Ik zal proberen het uit te leggen. Toen Yvonne en ik een jaar geleden verbleven in het Emma Kinderziekenhuis, hadden we contact met mensen thuis. Iedereen wilde ons helpen. Toch ervoeren we onbegrip. Wederzijds. We begrepen elkaars situatie niet. Yvonne en ik waren terecht gekomen op een onbekende planeet. De wereld van kinderen met kanker. Een voor ons nieuwe wereld. Later gebeurde het opnieuw. Toen Guusje overleed. Weer een ander planeet. Weer een nieuwe wereld. De wereld van het overleden kind. Door praten kunnen we het onbegrip doorbreken. Lukt natuurlijk nooit helemaal. Denk maar terug aan mijn eigen ‘ik’. Ik was vaak vol onbegrip en niet altijd bereid me te verdiepen in de situatie van anderen. Soms denk ik wel eens, wanneer ik kritiek heb op anderen: de pot verwijt de ketel dat hij zwart zit. Heel zwart soms.

’s Avonds laat constateer ik dat mijn mailbox uitpuilt. Geen tijd om ze te beantwoorden. Wel een fijn gevoel: medeleven. Het voelt zo goed.