Zaterdag 10 maart 2012

Yvonne en ik liggen nog in bed. We kijken uit op een dag zonder kinderen. Hebben we niet zelf georganiseerd. Het overkomt ons. Scouting, toneel en werken. Alles toevallig op dezelfde dag. Iedereen de deur uit. We hebben er geen rekening mee gehouden. We hebben niets gepland. Wat gaan we doen? Tot 5 uur. Dan is Loes weer thuis. Een romantisch diner voor twee zit er vanavond dus niet in.

Ik heb een nieuwe bril nodig. Drie jaar geleden kocht ik een zogenaamde varifocus. Een dure. Zeker goed. Niet dus. Ik heb de bril maanden opgehouden. Ben toen overgestapt op twee brillen: eentje voor lezen en eentje voor ver. Steeds wissel ik de brillen. Niet handig. Maar beter dan varifocus. Daar word ik gek van.

Yvonne en ik rijden naar Tilburg. Zijn we een dagje vrij, gaan we naar Tilburg. Best raar. Er zijn vast leukere steden, maar hier in Tilburg is de opticien waar ik naar toe wil. Eerst een ogentest.
‘Zijn er de afgelopen tijd zaken gebeurd die van invloed kunnen zijn op uw zicht?’, vraagt de opticien.
Ik zwijg. Weet niet goed wat te zeggen. Mijn zicht op de wereld is afgelopen jaar veranderd, maar dat zal de opticien wel niet bedoelen. Het blijft stil.
‘We hebben een stressjaar achter de rug’, zegt Yvonne.
Weer is het stil. Dan zeg ik dat Guusje is overleden aan kanker. Meestal proberen mensen zo snel mogelijk over te schakelen naar een ander onderwerp. De opticien niet. Hij is oprecht geïnteresseerd.

Ik wil enkel een leesbril kopen. De ogentest wijst uit dat mijn zicht is afgenomen. Niet zo’n klein beetje. Het wordt een nieuwe bril voor ver. Tegelijk te gebruiken als leesbril. Geen varifocus. Die komt niet meer op mijn neus.

De opticien luistert en praat graag. Bijvoorbeeld over geluk hebben. Hij was in New York op 11 september 2001. Hij zou al vroeg op de Twin Towers hebben gestaan, maar lag nog in bed. Met dank aan Michael Jackson die de avond ervoor wel erg lang was doorgegaan. Geluk is toeval.

Als we weer buiten staan, besluiten we dat het tijd is voor een broodje. Op naar Guusjes favoriete lunchroom. We stappen binnen. Guus Meeuwis zingt ‘De weg’. Het lijkt wel of er verder geen geluid is. Alleen dit lied. De dame van de lunchroom wil zich verontschuldigen. Ze weet waar dit lied bij hoort. Ze kent Guusje goed. Sterker nog. De fooienpot in deze lunchroom is bestemd voor Stichting KanjerGuusje. Yvonne zegt dat het niet uitmaakt. Het is toeval.

Kon ik maar even bij je zijn. Dat zong Gordon toen we na Guusjes overlijden de eerste keer weer in de lunchroom kwamen. Je zou bijna denken dat het geen toeval is. Het is maar net hoe je de dingen ziet. De opticien vertelde vandaag over 11 september 2001. Hij was in New York. De derde wereldoorlog leek begonnen. Dat leek die dag de waarheid. Hoe wil je de dingen zien. Veel ouders van een overleden kind zien in alles wat er gebeurt de hand van dat kind. Ik zie dat niet. Voor mij blijft het toeval. Ik hoop dat Guusje nog veel dingen toevallig laat gebeuren.