Vrijdag 19 augustus 2011

Ik rijd het parkeerterrein op van het Tweesteden Ziekenhuis in Waalwijk. Er zijn ruime parkeerplaatsen voor gehandicapten. Helaas ben ik de parkeerkaart vergeten. De parkeerkaart ligt in de andere auto. Nadeel van twee auto’s.

Vriendelijke gezichten groeten ons vanachter de balie. De dames van het bloedprikken kennen Guusje. Vrij snel is onze dochter aan de beurt. De verpleegkundige wil weten wie die twee leuke poppen zijn in haar rolstoel. Ik leg uit wie Radio-Robbie en Chemo-Kasper zijn. De dame is vriendelijk. Vingerprikken is voor haar vanzelfsprekend. Geen gezeur dat het ook anders zou kunnen. Als ik Guusje door de hoofdingang naar buiten duw, zegt ze: “Dat ging snel. Die mevrouw was echt heel erg aardig.”

Thuis is iedereen bezig. Yvonne verdeelt taken onder onze kinderen. Anton mag vandaag oefenen voor tuinman. Daar is hij zo mee klaar. Anton doet alles snel en tuin is een te groot woord voor ons plaatsje.


De weersvoorspelling voor morgen is zon. Tijdens de lunch vragen we welke kinderen zin hebben om naar zee te gaan. Iedereen wil graag. Alleen Janneke heeft andere verplichtingen. Ik moet onze kinderen duidelijk maken dat we morgenochtend tijdig vertrekken. Ik heb geen zin in file richting strand.

“Wat bedoel je met vroeg, papa?”
“Acht uur.”
“Dat is vroeg opstaan.”
“Nee, dat bedoel ik niet.”
“Wat dan wel?”
“Vertrekken. Om acht uur wil ik wegrijden.”
“Ik geloof dat ik dadelijk naar Hans Anders moet voor een gehoortest.”
“Nee, er is niets mis met onze oren. Er hangt hier een hallucinerende gaslucht. Daarvan gaat papa raar praten.”

De rest van de dag verloopt rustig. Tweemaal bezoeken we een terras met speeltuin. ’s Middags ’t Snoekske en ’s Avonds Het Genieten


Anton, Guusje en Loes spelen. Yvonne en ik genieten. We zien Guusje steeds vrijer bewegen.
Onze dochter is ernstig ziek. Hoogstwaarschijnlijk wordt ze nooit meer onze ‘oude’ Guusje. Toch zien we vooruitgang. Ze kan meer dan vier maanden geleden. We zijn toch blij. Blij dat we haar nog altijd bij ons hebben, hoe moeilijk de omstandigheden soms ook zijn.

Als we thuiskomen staat er een mand op tafel. Op het kaartje staat de volgende tekst:

Geen buitenlands avontuur voor jullie dit jaar. Daarom brengen we Italiƫ naar jullie! Evvivo!


Het was voor ons altijd Spanje. Kijk ik naar de inhoud van de mand, dan smaakt Italiƫ misschien zelfs beter.